Biesiot, Pieter

(Den Haag 1890 - 1980 Den Haag)

a. Staande Christus, ca. 1920/25; mahoniehout, hoogte 70.

Biesiot kreeg zijn eerste lessen in boetseren en snijden in hout van zijn grootvader, die ook beeldhouwer was, en volgde daarna enige tijd de Haagse academie, waar hij o.a. les kreeg van Toon Dupuis. Aansluitend werkte hij een tweetal jaren in beeldhouwateliers in Antwerpen en Brussel (1910/11), waarna hij zich in Den Haag vestigde en zich ging toeleggen op het maken van bouwbeeldhouwwerk, veelal religieus van aard. Zo vervaardigde hij beelden van Christus, Maria en diverse heiligen voor kerken, kapellen en scholen in onder meer Den Haag, Amsterdam, Rotterdam, Delft, Den Burg (Texel), Heiloo, Krommenie, Zoeterwoude, Haastrecht en Heerlen, in een vrij strakke, gestileerde stijl. Daarnaast heeft hij ook geregeld niet-religieus werk gemaakt, veelal met vogels, die vaak een wat lossere, meer expressionistische vormgeving vertonen.

b. Vogel, ca. 1925/30; limbahoy, hoogte 113.

Bekende voorbeelden van dit laatste werk zijn de trapbalusters in het winkelpand van Peek & Cloppenburg aan de Wagenstraat in Den Haag (1931/32), waarmee hij veel succes had (helaas is het interieur bij latere verbouwingen grotendeels verdwenen). Voor hetzelfde pand ontwierp hij ook een viertal gevelbeelden in groene dolomietsteen, die handel en industrie symboliseren. Behalve architecturale sculptuur heeft hij ook vrij veel losstaande beelden gemaakt, in zowel hout als brons. In 1934 deed hij mee aan de wedstrijd voor een ontwerp voor een monument voor koningin-moeder Emma, maar zijn inzending werd niet bekroond.

c. Klok met vogelkop, ca. 1925/30; mahonie- en lindenhout, 40 x 54 x 18.

Pas in 1955 kreeg hij de gelegenheid een groot monument uit te voeren: het ‘Bevrijdingsmonument’ in de Haagse wijk Loosduinen. Verder heeft hij af en toe meubels ontworpen (en veelal zelf uitgevoerd), voornamelijk voor zichzelf, familieleden en enkele vrienden. Tevens heeft hij veel getekend, meestal studies ter voorbereiding van opdrachten voor beeldhouwwerk, maar af en toe ook ‘vrij’ werk, waaronder diverse portretten. Hij was lid van het ‘Genootschap van Roomsch Katholieke Kunstenaars’, van de ‘Algemeene Katholieke Kunstenaars Vereeniging’ en van ‘Arti et Industriae’ in Den Haag.

Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.

Copyright afbeeldingen:
abc. JAV Studio’s, Assen

Boon, Arie van der

(Doesburg 1886 - 1961 Rolde)

a. Gezicht op Rolde, ca. 1915/20; olieverf op doek, 50 x 91.

Omdat Van der Boons vader, griffier bij de rechtbank van Zutphen, er veel bezwaar tegen had dat zijn zoon kunstenaar zou worden, liep Arie op vijftienjarig leven van huis weg. Na enige omzwervingen ging hij in 1902 werken in het atelier van Frans Bakker, de decorschilder van de Rotterdamse schouwburg. Vervolgens volgde hij een tweetal jaren lessen aan de academie in Den Haag (1903-05), en nam daarnaast privéles bij de landschapschilder Louis van Soest (1867-1948). Al gauw begon het onderwijs op de academie Van der Boon tegen te staan en ging hij weer door Nederland rondtrekken. Rond 1910 woonde hij enige tijd in Berg en Dal bij Apeldoorn, waar hij les nam bij de landschapschilder Derk Wiggers en van waaruit hij tevens enkele malen contact had met Jan Voerman sr. in Hattum. Nadat hij op aanraden van Wiggers al af en toe in Drenthe had gewerkt, besloot Van der Boon zich in 1915 in Rolde te vestigen. Hij vond hier voldoende belangstelling voor zijn werk – vooral zijn geschilderde heidelandschappen verkochten behoorlijk – en kon zijn inkomen nog wat aanvullen door tekenles te geven aan kinderen van enkele welgestelde families in Assen (onder wie voor korte tijd Willem Sandberg, de latere directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam). Ook ging hij nu grafiek maken, zowel etsen als houtsneden als (enkele) litho’s. Verder voerde hij incidenteel opdrachten uit voor illustratiewerk; zo vervaardigde hij in 1925 een album met gezichten op Hoogeveen, ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van deze plaats.

b. Landweg bij Rolde, ca. 1915; O.I.-inkt, 15 x 20.

In 1926 huwde Van der Boon met Henriëtte Gratama, dochter van de eigenaar-directeur van de Provinciale Drentsche en Asser Courant. Hij werd hierdoor financieel onafhankelijk van de verkoop van zijn werk en hield vrijwel op met het schilderen van heidelandschappen. In plaats daarvan ging hij zich nu toeleggen op het tekenen in waskrijt (voornamelijk van verstilde dorps- en stadsgezichten), waarin hij al gauw een zeer persoonlijke, doorwerkte stijl ontwikkelde, waarmee hij aansluiting vond bij het realisme dat rond 1930 in Nederland in zwang raakte. Na de Tweede Wereldoorlog verfijnde hij zijn techniek nog verder, onder meer tijdens reizen door Frankrijk, Italië en Spanje.
Van der Boon was van 1930 tot 1942 lid van Sint Lucas in Amsterdam, in 1946/47 van ‘De Drentse Schilders’ en vanaf 1955 van het ‘Drents Schilders Genootschap’.

Dit artikel (van de hand van Jan Jaap Heij) is met toestemming van de rechthebbenden (Drents Museum en uitgever WBOOKS BV) ontleend aan het boek 'Vernieuwing & Bezinning' dat niet meer zal worden herdrukt.

Copyright afbeeldingen:
ab. Fotodienst Provincie Drenthe

Bezoek Haags Historisch Museum

zaterdag 24 februari 2018

We brengen een bezoek aan de tentoonstelling ‘De wereld achter het poppenhuis. Willem Tholen, Lita de Ranitz en vrienden’ in het Haags Historisch Museum. Na een inleiding op de tentoonstelling is er de mogelijkheid om de publiekslieveling van het museum: het grote pronkpoppenhuis van Lita de Ranitz uit 1910 zelf te bekijken. De Haagse Lita de Ranitz (1876-1960) verzamelde haar leven lang poppen en poppenhuisspullen. Dat leverde een unieke collectie op.

Tijdens de bouw van dit poppenhuis correspondeerde De Ranitz met Willem Bastiaan Tholen (1860-1931), haar latere man. Tholen was een vermaard schilder van landschappen, stadsgezichten en portretten. In de tentoonstelling is een selectie opgenomen van zijn oeuvre en wordt zijn sociale netwerk geduid.

Aan deze excursie zijn geen kosten verbonden omdat de VVNK voor de inrichting van deze tentoonstelling een financiële bijdrage heeft geleverd. Zie het december-nummer van de Rond 1900 voor meer informatie.

Voor dit evenement geldt een maximum aantal deelnemers van 40 en is alleen voor VVNK-leden.

Leiden – Langs Leidse winkelpanden

Een wandeling langs 37 historische winkelpanden in Leiden.
Wibo Burgers e.a., Primavera Pers in samenwerking met St. Industrieel Erfgoed Leiden, 2003. ISBN: 9059970012