Vrijdag 1 februari 2019: bezoek aan BRAFA

De BRAFA heeft de VVNK uitgenodigd voor een Vriendendag op de BRAFA (Brussels Art Fair) op vrijdag 1 februari.  Deze jaarlijkse art fair wordt al voor de 64e keer gehouden, volgend jaar van 26 januari t/m 3 februari 2019. De beurs is de oudste kunstbeurs ter wereld, en behoort tot de top 5 kunst- en antiekbeurzen. Aan de beurs doen 133 kunsthandels uit 15 landen mee: variërend van kunst uit de klassieke oudheid tot hedendaagse kunst.

Er kunnen maximaal 30 leden mee. Wees er dus snel bij. Een entreekaart, een groepsrondleiding, een uitgebreide lunch met drankjes, een hardcover catalogus, en desgewenst een BRAFA Art Talk wordt u kosteloos aangeboden. Het enige dat u zelf moet regelen en betalen is de reis.

Voor het programma en meer informatie zie de Rond 1900 van december 2018.

Zaterdag 26 januari: jubileumsymposium in Utrecht

Het tweejaarlijkse symposium van de VVNK gaat dit keer over meubels. De toegepaste kunsten vormden het hart van de vernieuwingsbeweging in de kunsten omstreeks 1900, en het meubel neemt daarbinnen een belangrijke plaats in.

Het symposium vindt plaats in de Texaco-zaal in het kantoorgebouw behorende bij de Villa Jongerius. Villa Jongerius en het kantoorgebouw werden rond 1938 gerealiseerd voor de Utrechtse zakenman Jan Jongerius.

Op het symposium zullen de volgende sprekers een lezing geven: Roel Lichtenberg, Lieske Tibbe, Fred Ootjers, Barbara Laan en Frederik Erens. Zie voor een uitgebreide beschrijving de Rond 1900 van december.

Lang, Gerarda Ernestine Augusta de

(Beets 1876 - 1962 Amsterdam)

Gerarda de Lang was de dochter van dominee Herman de Lang uit de Zaanstreek. Zij werd geboren op 28 november 1876 in Beets, een plaats in Noord-Holland [afb. a]. Van 1893 tot 1896 ging zij in Amsterdam naar de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers waar zij het diploma Handtekenen behaalde. De school, gevestigd in het Rijksmuseum, bood een driejarige opleiding om tekenles te kunnen geven op een middelbare school. In 1897 volgde zij samen met haar broer Ernst de Lang een Vahâna cursus. Deze cursus werd gegeven in een zaaltje van hotel Americain aan het Leidse plein in Amsterdam en was speciaal voor kunstenaars bedoeld. De theosofe en kunstenares Cato Gruntke (1872-1951) en de architecten Karel de Bazel (1869-1923) en Jan (J.L.M.) Lauweriks (1864-1932) waren de eerste docenten van deze cursus. Er werd geleerd te ontwerpen met gebruikmaking van een geometrisch grondpatroon.

a. Georg Rueter, Tekening van Gerarda Rueter-de Lang, 1909, pastel, 51×57,5 cm. SSK / Drents Museum Assen.

Gerarda ontmoette in Amsterdam Georg Rueter (1875-1966), die in 1894 zijn diploma aan de Rijksnormaalschool had behaald. Zij kende hem van school en vertelde dat zij een kalender had ontworpen en deze graag ergens zou willen laten drukken. Georg nam haar mee naar de drukkerij van zijn vader en zo ontstond er meer dan een vriendschap: op 1 januari 1900 verloofden zij zich. ‘Zij moeten zich toen heel gelukkig gevoeld hebben om op die eerste dag van de nieuwe eeuw samen een nieuw leven te beginnen, boordevol idealen en plannen’, schreef hun zoon later in zijn herinneringen aan zijn geboortehuis Het Koepelhuis. Georg was ’s avonds leraar op de Teekenschool voor Kunstambachten. Overdag hielp hij zijn vader in de drukkerij en schilderde hij portretten. Hij had een eigen woning met atelier in Amsterdam, genaamd ‘Atelier De Gulden Snede’, en was sinds 1898 lid van de kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae.

b. Gerarda Rueter-de Lang, kalender voor 1901 voor ’t Binnenhuis; litho, 44,6 x 25,1; particuliere collectie

Gerarda werd benaderd door ’t Binnenhuis, een firma te Amsterdam in 1900 opgericht, waar werk van kunstenaars en ontwerpers werd aangeboden [afb. b]. De meeste vrouwen die voor ’t Binnenhuis werkten hadden op de Rijksnormaalschool gezeten. Van te voren werd er besproken welke meubels en gebruiksvoorwerpen gemaakt zouden worden.

De onderlinge samenwerking in ’t Binnenhuis liep niet goed en in 1901 stopte zij met het werken voor ’t Binnenhuis. (Dat gold overigens niet alleen voor Gerarda, er was een complete rel waarna veel kunstenaars eruit stapten.) Zij trouwde op 18 april 1901 en Gerarda en Georg gingen aan het Dorpsplein in Sloterdijk wonen. Het huis was niet groot en werd door Georg zelf opgeknapt, behangen met zelfontworpen behangselpapier. Na de geboorte van hun eerste dochter Maria (Pip) in 1902 werd het huis te klein en verhuisde de familie een jaar later naar een grotere, houten woning met koepel aan de Haarlemmertrekvaart. Financieel ging het nu beter, zodat Gerarda en Georg een reis naar Italië konden maken. Er worden nog drie kinderen geboren, Gerarda (Meik) in 1904, Georg (Pam) in 1906 en Freya (Fuuk) in 1907.

c. Gerarda Rueter-de Lang, ex libris, ca. 1923, papier, houtgravure

Georg zorgde voor het inkomen en de tuin, en Gerarda voor de kinderen en het huis. Er golden duidelijke regels in het gezin en er werden uitsluitend esthetisch verantwoorde voorwerpen in huis toegelaten. De kinderen mochten niet zonder toestemming in het atelier komen, moesten altijd met iets nuttigs bezig zijn. Iedere middag, onder theetijd, las Gerarda haar kinderen voor. Wrede en erotisch getinte passages sloeg zij over. In deze periode was er niet veel tijd voor Gerarda om zelf te ontwerpen. Soms hielp zij haar man bij het maken van een kalender en ontwierp zij boekomslagen en ex librissen [afb. c]. Zij hadden een gezamenlijk vignet, de letters GRL ineengevlochten. Gerarda was een bewonderaarster van de Zweedse kunstenaar Carl Larsson (1853-1919) en maakte reizen naar Scandinavië. Scandinavië was naast de Engelse Arts and Crafts Movement een inspiratiebron voor Nederlandse ontwerpers. De eenvoud en de zuiverheid, geënt op volkskunst, spraken velen aan. In 1901 ontwierp Gerarda een boekomslag voor Noorweegsche brieven van Valborg Isaachsen-Dudok van Heel (1868-1932). Voor latere drukken van dit boek verzorgde zij de illustraties samen met haar man. Ter gelegenheid van de aanstaande geboorte van prinses Juliana had Karel de Bazel de opdracht gekregen om een wieg te ontwerpen. Aan zijn vriend Georg Rueter vroeg hij de lakens, het dekentje en de sprei te ontwerpen. Gerarda was betrokken bij dit project: zij maakte een patroontekening voor een geborduurd lakentje en samen met Georg de tekening voor de sprei [afb. d].

d. Gerarda Rueter-de Lang, patroontekening voor een geborduurd lakentje voor de koninklijke wieg, 1909; pen in zwart op calqueerpapier,21,9 x 46,4; Rijkprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam.

Gerarda onderhield de contacten met familie en vrienden. Tevens was zij tweede secretaris van het bestuur van de Dagteeken­school en maakte zij deel uit van de Onderwijscommissie. Ze wilde haar taken buitenshuis niet uitbreiden toen haar dat gevraagd werd door De Bazel. Het had wel haar belangstelling maar zij wilde de tijd aan haar gezin besteden. In 1919 moest de familie verhuizen, omdat de eigenaar het huis ging verkopen. Zij bleven wel in Sloterdijk wonen in een oud huis aan dezelfde vaart [afb. e].

Tentoonstellingen waaraan Gerarda deelnam zijn:

  •  1902 – Stedelijk Museum Amsterdam met werken van ex medewerkers van ’t Binnenhuis;
  •  1906 – Jubileumtentoonstelling van der beide museumscholen (Stedelijk Museum);
  •  1909 – Tentoonstelling van Amsterdamsche Handvlijt in Huis School en Werkplaats (Stedelijk Museum);
  •  1912 – Hedendaagsch Kunstnaald-en weefwerk in Rotterdam (Rotterdamsche Kunstkring);
  •  1913 – Tentoonstelling ‘De vrouw 1813-1913’ (Landgoed Meerhuizen Amsteldijk);
  •  1918 – Tentoonstelling georganiseerd door de Zuid-Hollandsche Vereeniging tot Bevordering van Kunstnijverheid en Volkskunst in Rotterdam (Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen).

e. Gerarda Rueter-de Lang, briefhoofd met tekening van het huis in Sloterdijk waar Rueters van 1919 tot 1961 woonden. Universiteitsbibliotheek Amsterdam.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging het leven in huize Rueter gewoon door. Gerarda bood regelmatig onderdak aan verzetsstrijders die een schuilplaats zochten, en Georg kreeg nog steeds portretopdrachten.

Het echtpaar Rueter kon tot 1961 in Sloterdijk blijven wonen; daarna moesten zij verhuizen in verband met stadsuitbreiding. Hun dochters hadden een huis op de Koninginneweg in Amsterdam gevonden, maar het was moeilijk wennen, vooral voor Gerarda. Zij trok zich steeds meer terug en na een kort ziekbed overleed zij op 4 december 1962.

Auteur: Detty Mol

Bronnen

  • RKD-Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Den Haag, Archief Georg Rueter NL-HaRKD.0358
  • Marjan Groot, Vrouwen in de vormgeving 1880-1940, Rotterdam (Uitgeverij 010) 2007
  • Tentoonstellingscatalogus Georg Rueter 1875-1966, red. Jan Jaap Heij, Assen (Drents Museum)/Zwolle (Waanders) 1999
  • Pam G. Rueter, Het Koepelhuis, in eigen beheer uitgegeven voor familie en vrienden ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag, Amsterdam, drukkerij Elco
  • Regionaal Archief Dordrecht, 545 Collectie van bescheiden met betrekking tot de kunstschilder J. Veth, nr. 113115

Le Gras, August Johannes

(Amsterdam 1864 - 1915 Laren)

a. Anoniem, Portret August Le Gras, foto, collectie Stadsarchief Amsterdam

August Le Gras werd geboren op 21 februari 1864 te Amsterdam [afb. a].1 Hij groeide op in een gezin met vier kinderen. Zijn ouders waren Auguste Willem Lodewijk Hendrik (1819-?), kantoorbediende, en Johanna Theodora Bolender (1840-1912).2 Le Gras had een moeilijke jeugd en moest – waarschijnlijk door het overlijden van zijn vader – op jonge leeftijd al de kost voor het gehele gezin verdienen.3 In de avonden ging hij vanaf 1879 naar de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam en kreeg daar les van onder anderen Auguste Allebé (1838-1927) en Rudolf Stang (1831-1927). Hij verdiende geld door les te geven voor 25 cent per uur en portretten te schilderen naar foto’s. Van 1882 tot 1888 werkte hij in Artis waar hij tekeningen van dieren maakte en deze vervolgens verkocht. Gerardus Frederik Westerman, de toenmalige directeur van Artis, was onder de indruk van zijn tekeningen en bood hem een atelier aan in het park. Le Gras kon op deze manier ongestoord de dieren observeren en maakte hier onder andere in 1886 Kamelen, een ets die meteen door het Rijksmuseum werd aangeschaft en in 1888 Onderwaterwereld, een bassin van het Aquarium van Artis [afb. b en c].

b. Kamelen, ets, Rijksmuseum Amsterdam, 44x59cm

Niet alleen Artis was voor Le Gras een bron van studiemateriaal, ook was hij welkom om de bijzondere verzameling wilde dieren van Frans Blaauw, een goede vriend van Westerman, te bestuderen en te schilderen.4 Dankzij de financiële bijdrage van de bierbrouwer en paardenliefhebber Gerard Heineken werd Le Gras in 1891 in staat gesteld om een studiereis van een jaar naar Algerije te maken. De schoonheid van het land, haar bevolking en dieren maakte veel indruk op Le Gras en vele reizen naar en schilderijen van NoordAfrika zouden volgen.5 In 1896 schilderde hij voor het Panoramagebouw aan de Plantage Middenlaan tegenover Artis een enorm diorama met als titel Huwelijk in de Sahara [afb. d].6 De bezoeker keek vanuit een driedimensionale tent naar buiten waar zich een bruiloftsfeest in de woestijn voltrok omringd door vele kamelen en paarden.

c. Onderwaterwereld, schilderij, Aquarium Artis, 1888

d. Drukkerij L. van Leer & Co. Een huwelijk in de Sahara, affiche, ca. 1896

In 1899 huwde hij Pierrette Frédérique Smits (1875-1925) en het stel vestigde zich eind 1900 in het Gooi.7 Vijf jaar later trok hij met zijn gezin, inmiddels uitgebreid met een grote verzameling Afghaanse windhonden (Sloeqi’s) en vijf kinderen, naar Laren waar hij een villa liet bouwen vernoemd naar de heilige Sint Lucas, patroonheilige van de schilder- en beeldhouwkunst. Hij was een geliefd figuur in deze kunstenaarskolonie, zowel op artistiek als op sociaal vlak. Hij had een warm en goedhartig karakter en schroomde bijvoorbeeld niet om zich uit te dossen als Sinterklaas tijdens de jaarlijkse viering in Hotel Hamdorff. Hij was lid van de kunstenaarsverenigingen Arti et Amicitiae en Sint Lucas, van de laatste van 1890 tot eind 1891 ook voorzitter en tweede voorzitter in 1897. Samen met negen andere Gooise kunstenaars richtte hij in 1903 de kunstenaarsvereniging De Tien op, met als doel tentoonstellingen in Nederland te organiseren met werk van de leden om een grotere bekendheid te krijgen. Zijn werk kenmerkte zich voornamelijk door Noord-Afrikaanse stadsgezichten en landschappen en afbeeldingen van dieren. August Le Gras overleed op 1 november 1915 na een kort maar zwaar ziekbed.8

Auteur: Sylvia Alting van Geusau 

Noten
1. Niet te verwarren met de Nederlandse regisseur Antoine Jean le Gras (1838-1899).

2. August Le Gras had twee zussen en één broer: Maria Catharina (1861-?), Johanna Louisa (1865-1948) en Johannes (1875-?). In het bevolkingsregister van het Stadsarchief Amsterdam zijn de verschillende woonadressen van het gezin te vinden. https://archief.amsterdam/indexen/bevolkingsregisters_1864-1874.

3. Anoniem. ‘Bij de opening van de herdenkingstentoonstelling August Legras. Dochter gaf levensschets van haar vader.’ De Bel, 11 februari 1964.

4. JEL, ‘Frans Ernst Blaauw, een geniale natuur in ’s Graveland.’ Eigen Perk no.1, 1994.

5. Hij reisde in 1892, 1894-95, 1896-97 en 1899 naar Noord-Afrika voornamelijk Egypte en Algerije. Zie tevens het bevolkingsregister van het Stadsarchief Amsterdam https://archief.amsterdam/indexen/bevolkingsregisters_1874-1893.

6. De opening van het diorama Een huwelijk in de Sahara was op 4 augustus 1896 en de entree bedroeg toen 50 cent.

7. F.M. Lurasco, August Legras, Onze moderne meesters, Veldt, 1907.

8. T. ‘Herdenkingstentoonstelling werk van den schilder August Legras.’ De Bel, 1 november 1940.